Langs de randen van de paden zijn nog bloeiende planten te vinden: groot springzaad, klein springzaad, geel nagelkruid, Robertskruid en boswederik. Voor paddenstoelen is het wachten op vochtiger weer. Toch duiken er hier en daar op: gewone zwavelkop, russula’s en boleten. Op de paden is het opletten voor de vele rondkruipende mestkevers. In de bosrand zorgt de wilde kardinaalsmuts met zijn roos-rode vruchten en roodverkleurende bladeren voor de eerste herfstsfeer. Ter info: paddenstoelen mogen niet geplukt worden. Ze hebben een bijzondere band met de bomen en zo kan elke bezoeker genieten van deze zeer mooie ‘hoedjes’.