Gele katjes versieren de mannelijke wilgen. In de bosranden vallen de spierwitte bloemen op van de sleedoornstruiken. De sneeuwklokjes beginnen te verwelken. Langs de randen van de paden bloeit zeer onopvallend de schedegeelster. De tere gele bloemetjes vallen nauwelijks op. De gele stervormige bloemen van speenkruid zijn minder schuw. Maar net als de bosanemonen zijn het echte zonnekloppers en zolang de zon niet van de partij is, blijven de bloemen dicht of hangen een beetje ontgoocheld naar de bosbodem te kijken. Wilde narcissen zijn nu de opvallendste bloeiers in het bos. De grasgroene blaadjes van de wilde hyacinten priemen in grote stukken van het bos door het tapijt van oude bruine beukenblaadjes. De reeën genieten voorlopig nog van de rust in het bos en knabbelen hun buikje vol.