Op de paden is de sneeuw verdwenen, maar in het bos ligt nog een dun laagje. De mist zorgt voor een mysterieuze sfeer. Omdat de bodem licht ontdooid is, staan de machines van de houthakkers stil. Bomen vellen mogen ze wel doen. Het ruimen (de stammen uit het bos naar de paden brengen) zal voor later zijn. De gaspeldoorn heeft geen last van de koude en begint te bloeien.