De ontelbare jonge bladeren aan de bomen zorgen voor veel schaduw en daardoor vallen de wilde hyacinten minder op. Ze beginnen ook te verwelken en de vruchtbeginsels zwellen. En omdat op een aantal plaatsen de varens boven de hyacinten uitgroeien, verdwijnt de blauwe bloemenzee stilaan. In de valleien, waar de bodem vochtig en kalkrijk is, zorgt daslook voor een mooie witte bloemenzee. Intussen staat na de bosanemonen, de wilde hyacinten en daslook, de laatste tapijtvormende lentebloeier in bloei: lelietje-van-dalen (het meiklokje). Het zijn vooral de bladeren die voor ‘het tapijt’ zorgen en opvallen. Niet alle planten vormen bloemen en de kleine witte klokvormige bloemetjes hangen een beetje weggestopt tussen de bladeren. Lelietje-van-dalen groeit op de eerder droge, tamelijk zure bodems. Het blijft zalig wandelen en genieten in het bos, maar de sprookjesachtige hyacintentijd is over zijn hoogtepunt.