Sneeuwklokjes, de eerste tekenen dat de winter stilaan overgaat in de lente. Hun smalle bladeren met een harde top priemen door de bevroren bodem en bladeren. Gelukkig zijn ze bestand tegen een laagje sneeuw en de vorst die zeker nog zal toeslaan. Tot -30°C kunnen ze aan. Dat dankzij zelfgemaakt ‘antivries’ in hun bladeren. Zetmeel uit de bol wordt omgezet in suikers die als ‘antivries’ in de bladeren werken. Omdat ze zo vroeg bloeien, zijn sneeuwklokjes niet afhankelijk van bestuivers om zich voort te planten. Sneeuwklokjes vermeerderen zich vooral door het delen van de bol. Daarom staan ze ook dikwijls met zoveel zo kort bij elkaar. Op warme dagen kan een hommel wel eens op bezoek komen en zorgen voor kruisbestuiving.
Ook bij de gele kornoelje verschijnen voorzichtig de bloemen. De mannelijke katjes van de hazelaar lopen uit en wachten op de eerste warmere dagen om hun stuifmeel via de wind de wereld in de sturen.
In het bos is het nu planttijd. Het plantgoed dat voorlopig in bundels in de grond zat om het te beschermen tegen uitdroging, wordt naar de plantplaatsen gebracht. Delen in het bos waar de fijnsparren in grote groepen afgestorven zijn door een aantasting van de letterzetter, een vervelende kever voor een aantal boomsoorten, zijn intussen heraangeplant met verschillende loofhoutsoorten. En tussen het Hallerbos en het Lembeekbos is een stukje bijgeplant aan het ‘Heldenbos’ waar in 2021 de eerste bomen werden geplant.